Het knippen van heggen, maaien, snoeien en rooien van bomen en onderhoud aan waterkeringen en beschoeiingen zijn voorbeelden van werkzaamheden waarbij flora en fauna een risico lopen.
De medewerkers die werkzaam zijn in de openbare ruimte dienen te weten waar de beschermde dier- en plantsoorten zich bevinden en hoe daarnaar te handelen. Ook dient de desbetreffende organisatie erop toe te zien dat de (onder)aannemers op de hoogte zijn van deze gedragscodes.
Om de flora en fauna risico’s te voorkomen of te beperken wordt een ecologisch werkprotocol opgesteld, waarin de te treffen maatregelen zijn opgenomen.
Voorbeelden van maatregelen zijn het niet betreden van aangeduide kwetsbare vegetaties of het markeren van bomen die gespaard moeten blijven. Deze maatregelen moeten voldoende specifiek beschreven worden om de naleving ervan te kunnen toetsen
De buitendienstmedewerker zorgt ervoor dat de werkzaamheden volgens het ecologisch werkprotocol worden uitgevoerd. Als blijkt dat er beschermde soorten zich op of nabij het werkterrein bevinden, kan er een checklist worden toegepast, waarin de acties worden vastgelegd.
Bij controle door de provincie, omgevingsdienst of BOA dient het werkprotocol (digitaal) getoond te kunnen worden. Het is dus van belang dat de medewerkers goed getraind zijn en blijven, om zorgvuldig te kunnen handelen en daarmee schade aan flora en fauna te voorkomen of te beperken.
Een goede voorbereiding voorkomt daarnaast vertraging tijdens werkzaamheden en boetes!
Download hier de nieuwe Gedragscode Gemeenten 2020